Mijn Voorland was een plek waar ik zelfs in gedachten nooit naar toe ging. De eerste keer dat het gebied zich opende was op de afsluitende sessie van de Leerweg Montessoriaans Leiderschap. Waar wil je zijn over vijf jaar?
Ik was 61 jaar. De enige deelnemer die de zestig was gepasseerd. Confronterend om te ontdekken hoe onbetreden mijn toekomst was. Een letterlijk lege vlakte. Ik wist wél zeker dat ik niet alleen leuke dingen wilde gaan doen.
In de leergang raakte ik bevriend met één van de opleiders, Ben van der Hilst. Hij sprak de zin uit die in de afgelopen drie jaar bewust maar vooral onbewust mijn koers bepaalde: “op mijn 62e ben ik om mijn pensioen heen gaan organiseren”. In het geval van Ben betekende dit een eigen bureau beginnen: Het Leren organiseren.
Wat mijn onderneming zou worden lag minder voor de hand dan in dit voorbeeld. Meer dan vijfentwintig jaar werkte ik in het onderwijs. Heb ik ervaring, kennis en vaardigheden opgebouwd op verschillende gebieden. Als docent, leerlingbegeleider, onderwijsvernieuwer, docentopleider en sectieleider.
Terugkijkend op mijn tijd in onderwijs kwam ik tot het inzicht dat mijn talent, deskundigheid en werkplezier vooral verbonden zijn met het voeren van het gesprek (filosofisch gesprek in de klas en het begeleidingsgesprek met mentorleerlingen en docenten in opleiding), alsook met het organiseren van voorwaarden waaronder mensen met elkaar in gesprek willen gaan (klassengesprek en leergang gedeeld leiderschap).
Terwijl ik in de afgelopen jaren nadacht over mijn voorland begon ik ook nieuwsgierig te worden naar anderen. Hoe leven andere zestigers met vragen rond werk en toekomst? In gesprekken begon ik nieuwsgierig vragen te stellen. Ik stapte een nieuwe wereld binnen. Een wereld die overal om mij heen aanwezig blijkt te zijn en waar ik eenvoudig toegang heb.
Ik ontdekte hoe pregnant levensvragen rond je zestigste zijn. En hoe onbesproken deze veelal blijven. Hoe ga je om met het naderende einde van je werkzame leven? Is daar taal voor?
Ik sprak mensen voor wie het stoppen met betaald werk de opmaat bleek naar nieuwe ruimte en mogelijkheden, soms was stoppen vooral een opluchting of zelfs een bevrijding. In veel gesprekken echter – en die hebben mijn aandacht, ‘las’ ik teleurstelling en verlies.
Teleurstelling en verlies met veel gezichten. Verdriet om wat definitief veranderde en verloren ging. Het verlies van vanzelfsprekende contacten. Met de context van het bedrijf verdween ook de vriendschappelijke omgang met collega’s. Het goedbedoelde “Je mag nu van je welverdiende pensioen genieten” kan gaan naklinken als ‘afgeserveerd worden’. Soms bespeurde ik een lichte wrok omdat het bedrijf ‘je écht niet meer nodig had’ en dat terwijl jij je leven er aan had gegeven.
Verlies van identiteit. Afgesneden zijn van omgevingen waarbinnen je als mens iets betekende. Niet meer aangesproken worden op je deskundigheid in werk en beroep. Betekenisvolle relaties die niet langer worden gevoed. Onvermogen om met het gevoel van dit verlies iets te ondernemen. Vrouwen en mannen die in dit vacuüm niet helder over zichzelf en eigen behoeften nadenken, die somber worden. Die een keurslijf van oppasdagen/ vrijwilligerswerk omarmen- ook als zij van binnen weten dat dit niet goed voelt.
In mij is de overtuiging gegroeid dat er in deze levensfase ‘een wereld te winnen is’. Ik wil daar met Voorland positief aan bijdragen. Levensvragen van de zestiger op de agenda zetten. Wat is er nodig om gelukkig met werk en toekomst om te gaan?
Voorland is voor mij de creatieve uitkomst van een leerproces. Zo kan ik wat wezenlijk is in het werk, wat onlosmakelijk verbonden is met mijn identiteit, op een andere manier blijven vormgeven. Ook om ‘het pensioen’ heen.